Tussen droom en werkelijkheid
Dit blog kan mogelijk triggerend zijn voor sommige lezers. Ik heb even getwijfeld om het te plaatsen, maar heb ervoor gekozen om het toch te doen, omdat ik een kijkje wil geven in mijn gedachten en gevoelens. Dit is een persoonlijk verhaal, en ik besef dat het voor sommigen zwaar kan zijn om te lezen. Lees het alleen als je denkt dat het goed voor je is, en wees voorzichtig met jezelf. Ik wil ook delen dat ik soms last heb van slaapverlamming, wat vaker voorkomt bij (C)PTSS. Dit kan een beangstigende ervaring zijn, en ik ben me ervan bewust dat het ook voor anderen een trigger kan zijn.
De schemering tussen slaap en waakzaamheid is een dunne sluier, een fragiel grensgebied waarin de werkelijkheid zich vervormt en herinneringen tastbaar worden.
Ik was moe, uitgeput tot op het bot. Mijn lichaam gleed weg in een sluimering, en zonder waarschuwing bevond ik me opeens ergens anders. Niet in mijn vertrouwde kamer, niet op de plek waar ik veilig zou moeten zijn, maar daar, in mijn oude huis. In het bed dat ooit de mijne was, naast de man die me alles had afgenomen.
Tonny was daar. Alsof de tijd zich had teruggevouwen, alsof de jaren van afstand en genezing in een flits waren verdwenen. Ik voelde de spanning in de lucht, de dreiging die ik zo goed kende. Hij wilde zich weer aan mij vergrijpen, zoals zo vaak. Mijn adem stokte, mijn hart bonkte in mijn borst. Paniek greep me vast, maar toen… een flits van helderheid. Een gedachte die door de mist van de droom sneed: hij is dood.
“Nee! Je bent dood!” schreeuwde ik.
De realisatie sloeg in als een bliksemschicht. Maar waar was ik dan? Het bed voelde echt, de lakens ruw tegen mijn huid. Boven me draaide de waaier zachtjes in cirkels, precies zoals hij dat altijd deed. Alsof de tijd nooit was verstreken. Ik hoorde de voordeur beneden opengaan en weer dichtvallen, een paar keer, alsof er mensen in en uit liepen. Er was leven in het huis.
Ik moest hier weg. Moest terug naar de groep, naar de werkelijkheid. Mijn benen voelden loodzwaar toen ik mezelf uit bed dwong en de trap af strompelde. In de hal stond de buurman. Zijn gezicht was een mengeling van verwarring en amusement.
“Ik weet niet hoe ik hier terecht ben gekomen,” zei ik, de wanhoop in mijn stem hoorbaar. “Waarschijnlijk in dissociatie. Wil je me alsjeblieft terugbrengen naar de groep?”
Maar hij lachte. De anderen lachten. De kamer vulde zich met het scherpe geluid van minachting, een echo die door mijn botten sneed.
“Je bent gek,” hoorde ik iemand mompelen.
Ik wilde protesteren, wilde schreeuwen dat het niet zo was. Dat ik gewoon even niet wist wat echt was en wat niet. Maar voordat ik de woorden kon vinden, bevond ik me weer boven. In bed. De waaier draaide nog steeds traag zijn eindeloze rondes. En de schemering tussen droom en werkelijkheid hield me gevangen, onwetend waar de ene eindigde en de ander begon.

-
Mijn blog wordt gelezen, maar wie leest er mee?
-
De Strijd Tussen Moeten en Willen
-
Wanneer creatieve therapie je raakt op plekken waar je liever niet komt
-
Overleven in een wereld vol prikkels
-
De Tijd in de Instelling: Stilstand en Verlies van Synchronisatie
-
De uitdaging van verjaardagen: overprikkeling en sociale verwachtingen
-
Hoe trauma’s en autisme communicatie en sociale interactie beïnvloeden
-
Mijn Traumabehandeling: Een Pad van Vertrouwen en Groei
-
Trotser dan trots
-
Begrip op onverwachte momenten
-
De grenzen van begrip
-
De Kracht van Schrijven bij het Verwerken van Trauma
Geef een reactie